De grondstof: zijde


De grondstof van onze dekbedden is pure zijde. Dit is een natuurlijke grondstof die wordt gewonnen van de cocon van de zijderupsen. In China leven meerdere soorten zijderupsen. Voor de productie van textiel en dekbedden zijn er twee geschikt; de “mulberry” en de “tussah”.

Moerbei zijde cocon
Tussah zijde cocon

De mulberry (moerbei) rups

De moerbei rupsen (Bombix mori) worden gekweekt en voeden zich uitsluitend met bladeren van moerbei bomen. De Shengkun plantage is de grootste in China. De cocons zijn wit en elke rups spint ongeveer 1200-1500 meters zijdedraad. Deze zachte, soepele en sterke draad wordt door de rups tot een cocon gevormd.

De zijdedraad is parelwit, zacht, licht, glad, elastisch en heeft goede eigenschappen om vocht te verwerken. Deze zijde wordt gebruikt voor producten in het hoge segment van de markt.

De moerbei rupsen zijn tegenwoordig voor hun voortbestaan volledig afhankelijk van mensen en komen in het wild niet meer voor. De motvlinder is niet in staat om te vliegen.

De tussah (wilde) rups

Tussah of tassar zijde komt van een “wilde” rups (Antheraea paphia) en wordt daarom ook wel wildzijde genoemd. Deze rups leeft van verschillende boomsoorten waardoor de cocons minder wit zijn en de zijde grover. Elke rups spint ongeveer 500-600 meters zijdedraad.
De zijdedraad is geel/bruin. De zijde wordt gebruikt voor zwaardere, gekleurde, textielstoffen voor bijvoorbeeld gordijnen en kussens.

Vaak worden de coconnen pas gewonnen nadat de vlinder uit de cocon is gekropen. Dan is de tussah zijde cocon niet meer geschikt voor het maken van textiel of een dekbedvulling. De zijde draden zijn gebroken en dan kan er geen ‘net’ meer van gemaakt worden. Dat net vormt de basis voor de zijden dekbed vullingen (zie ook productie van zijden dekbedvullingen).

< Terug naar informatieoverzichtspaginaVolgende pagina >